Zo word jij de irritantste collega op de werkvloer
In dit artikel:
Arbeids- en organisatiepsychologen Dagmar van Gucht en Shana Mertens beschrijven in hun boek Carrière Hacks hoe je doelbewust een irritante collega kunt zijn — of, andersom, welke gedragingen je beter kunt vermijden als je wél geliefd wilt worden op het werk. De handleiding richt zich op gedragsstrategieën die veel gehoorde ergernissen veroorzaken en legt ook uit wat de gevolgen daarvan zijn.
Kernstrategieën die wrijving oproepen
- Competitief gedrag: het constant vergelijken van je prestaties met die van collega’s of jezelf profileren als concurrent kan zwartraken in samenwerking. Hoewel competitie soms tot betere resultaten leidt, zorgt het vaak dat anderen je als rivaal zien in plaats van als teamgenoot.
- Ondermijnen: dit kan openlijk plaatsvinden (roddelen, iemands ideeën belachelijk maken of publiekelijk bekritiseren), maar vaker is het een sluipend proces. Kleine, herhaalde handelingen — informatie achterhouden, niet bijspringen wanneer nodig, of expres vertraagd werken — breken op den duur vertrouwen en reputatie af.
- Roddelen: informeel klagen met een collega kan tijdelijk verbinden, maar structureel roddelen schaadt de onderlinge sfeer en vermindert de bereidheid om zaken te delen.
- Chronische negativiteit: constant mopperen, alleen problemen zien of kritiek leveren zonder bij te dragen, dempt motivatie en werkt aanstekelijk; empathische collega’s nemen het snel over, waardoor negativiteit zich door het team verspreidt.
Gevolgen voor werk en team
Dergelijke gedragingen leiden tot sociale isolatie van het doelwit, vertragingen in projecten en reputatieschade. Op teamniveau ondermijnen ze vertrouwen, communicatie en uiteindelijk de productiviteit.
Kort advies voor wie wél aardig gevonden wil worden
Vermijd prestatiedruk leggen op collega’s, deel relevante informatie, ondersteun anderen en beperk negatieve opmerkingen. Kleine, constructieve bijdragen en open communicatie bevorderen samenwerking veel meer dan competitief of passief-agressief gedrag.