Wat gebeurt er als het stroomnet niet meer meekan?
In dit artikel:
In Nederland ontstaat steeds vaker netcongestie: het elektriciteitsnet heeft onvoldoende capaciteit om alle opgewekte en verbruikte stroom te transporteren. Dit speelt nu omdat het systeem is ontworpen voor éénrichtingsverkeer van centrale opwekking naar gebruiker, terwijl inmiddels duizenden huishoudens en bedrijven zelf stroom terugleveren en tegelijk het elektriciteitsverbruik door elektrificatie sterk groeit.
Gevolgen zijn tastbaar: bedrijven stuiten op uitbreidingsbeperkingen door te kleine aansluitingen, zonnepanelen leveren minder terug omdat teruglevering niet altijd mogelijk is, en in sommige nieuwbouwwijken worden laadpalen voor elektrische auto’s uitgesteld. Het gaat dus niet om een tekort aan stroom, maar om files op het net die de energietransitie remmen.
De belangrijkste aanjager is elektrificatie: warmtepompen, inductiekoken en elektrische voertuigen vermeerderen de vraag, en veel processen stappen van gas op elektriciteit over. Netbeheerders werken aan netwerkuitbreiding, maar dat kost jaren. Daarom zoeken overheden en marktpartijen naar tussentijdse oplossingen: energieopslag, het spreiden van piekbelasting, lokaal balanceren van vraag en aanbod en snellere vergunning- en samenwerkingsprocedures tussen gemeenten en bedrijven.
Netcongestie is dus een technisch vraagstuk met brede maatschappelijke impact; zolang de infrastructuur niet meebeweegt, botsen duurzame ambities op praktische grenzen.