Professor Voetbal
In dit artikel:
Op De Herdgang, het trainingscomplex van landskampioen PSV in Eindhoven, is voetbal niet meer alleen conditie, techniek en tactiek: data bepaalt steeds meer wat er gebeurt. Sportwetenschapper Ruud van Elk en zijn team verzamelen continu informatie over spelers — van bloedwaarden, krachtmetingen en GPS‑posities tot slaap, hartslag, hydratatie en lichaamstemperatuur via een smartring. Spelers ondergaan twee keer per week bloedprikken, dragen LPS‑hesjes op het veld die ongeveer 25 keer per seconde x‑ en y‑coördinaten registreren, en fitnessapparatuur logt alle trainingsresultaten. Dat levert per wedstrijd naar schatting ruim een miljoen datapunten op.
Het doel is persoonlijk optimale trainings- en speelschema’s maken: dagelijks bespreekt het medische team welke spelers wat wel of niet moeten doen, maar de coach behoudt altijd de eindbeslissing. Data wordt ook gebruikt voor voeding: een club‑app koppelt menu’s aan verbruik en gebruikt simpele meeteenheden (speciale lepels) zodat spelers precies weten wat ze moeten eten voor herstel of wedstrijdvoorbereiding.
Niet alles verloopt zonder wrijving. Sommige spelers voelden zich ongemakkelijk bij continue metingen, vooral als informatie zoals slechte slaap direct in een app zichtbaar werd of wanneer monitoring tot in de slaapkamer leek door te lopen. Na afspraken over welke data wordt gemeten en wie er toegang toe heeft, nam de instemming toe. Een zwaardere ethische discussie gaat over DNA‑onderzoek bij jeugdscouting: hoewel genetische tests aanwijzingen kunnen geven voor blessurerisico’s (bijvoorbeeld kruisbandproblemen), vreest PSV uitsluiting van talenten op basis van genotype en ziet de club dat voorlopig als moreel problematisch.
Naast individuele fitheidsdata richt het team zich op tactische analyses. LPS‑data maakt het mogelijk om bewegingen en ruimtelijke patronen van teams te zien; SciSports‑datawetenschapper Floris Goes legt uit dat voetbal, hoewel chaotisch, op hoog niveau duidelijke dynamische structuren vertoont die je kunt modelleren door spelers als bewegende stipjes te analyseren. Wat er nog ontbreekt is vaak het “waarom”: geannoteerde data geeft aan wat er gebeurde, maar niet altijd waarom een speler die keuze maakte — daarvoor zijn technieken zoals 3D‑data, houding- en visuele analyse nodig.
Veel wedstrijdgebeurtenissen worden nog handmatig geteld en gecontroleerd (passen, balacties), en PSV koopt data van wedstrijden in binnen- en buitenland om patronen te herkennen over meerdere momenten en zo betrouwbaarder tactische conclusies te trekken. Voorbeelden uit andere sporten en competities — zoals het Moneyball‑verhaal uit het honkbal of inzichten als dat Bayern München weinig kilometers maar veel sprintjes maakt — illustreren hoe data bestaande aannames kan nuanceren en leiden tot andere trainingsfocussen.
Wat levert het op? Zowel Van Elk als Goes schatten de directe winst klein maar relevant: marginal gains van rond één procent kunnen op topniveau het verschil maken tussen winnen en verliezen. Soms werpt dat werk duidelijk zijn vruchten af — PSV noemt de KNVB‑bekerfinale 2023, waarin grondige voorbereiding op strafschoppen hielp bij de winst — maar vaak zijn het subtiele verbeteringen in veel kleine momenten die optellen.
Kortom: data-analyse is diep verankerd in het moderne clubvoetbal bij PSV. Het verandert hoe spelers trainen, hoe tactieken worden voorbereid en hoe beslissingen gefundeerd worden, terwijl vragen over privacy, ethiek en de verklaring van menselijk gedrag op het veld nog onbeantwoord blijven.