Primeur in Nederland: eerste dronevlucht op vloeibare waterstof

In dit artikel:

Boven het terrein van het Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) in Marknesse heeft de HYDRA II onlangs zijn eerste succesvolle vluchten gemaakt: voor het eerst in Nederlands luchtruim steeg een drone op vloeibare waterstof op. In tegenstelling tot de HYDRA I uit 2019, die op gasvormige waterstof vloog, gebruikt de nieuwe versie extreem gekoelde vloeibare waterstof (rond −253 °C). Daardoor kan meer energie compact worden opgeslagen, een groot voordeel voor luchtvaarttoepassingen waar gewicht en ruimte cruciaal zijn.

De brandstof zit in een vacuüm-geïsoleerde aluminium tank onder de drone; een deel verdampt geleidelijk en wordt via een brandstofcel omgezet in elektriciteit voor de elektromotoren, terwijl een accu piekvermogens opvangt. Het systeem vereist nauw afgestemde sensoren, verwarmingscomponenten en strikte veiligheidsprotocollen. NLR benadrukt dat ook logistiek — productie, transport, opslag en tanken — beheersbaar moet zijn om opschaling mogelijk te maken.

Waterstof levert vooral winst bij VTOL‑vluchten: batterijen verzorgen de energie-intensieve verticale start, waarna vloeibare waterstof langere horizontale vluchten zonder zware accu’s mogelijk maakt. Drones vormen een ideaal proefplatform; succesvolle concepten kunnen later naar bemande luchtvaart worden opgeschaald. NLR-topvrouw Tineke van der Veen wijst op het klimaatpotentieel: “Een voertuig op waterstof stoot alleen waterdamp uit.”

Internationaal zijn er vergelijkbare stappen — H2fly testte vloeibare waterstof in 2023 en Pipistrel ontwikkelt ook waterstofoplossingen — en Nederlandse bedrijven zoals Cryoworld en zepp.solutions werken mee aan integratie. De proefvlucht boven Marknesse toont aan dat vloeibare waterstof technisch haalbaar is, maar grootschalige toepassing vraagt nog om veilige, duurzame productie en logistiek.