Hoe los je de woningnood op zonder 'bouwen, bouwen, bouwen'?
In dit artikel:
ABF Research berekent dat Nederland in 2025 zo’n 401.000 woningen tekortkomt en dat er richting 2030 zo’n miljoen extra huizen nodig zouden zijn. Politiek en media antwoorden vaak met één reflex: nog meer bouwen. Experts zoals architect Sanne van Manen (Platform Woonopgave) en hoogleraar Marja Elsinga (TU Delft) noemen dat echter te eenzijdig en wijzen op beperkingen en alternatieven.
Waarom bouwen niet eenvoudig is
Grootschalig bijbouwen stuit op reële barrières: personeelstekorten, sterk stijgende bouwkosten en juridische knelpunten rond natuur (stikstof). Bovendien vergt nieuwbouw tijd en land, en kan het verkeerde keuzes opleveren als er haastig wordt gebouwd.
Ruimte zit al in bestaande huizen
Tegelijk biedt de huidige woningvoorraad aanzienlijke mogelijkheden. Uit cijfers blijkt dat er ruimte is voor circa drie miljoen extra bewoners binnen de bestaande huizen. Een belangrijke oorzaak is onderbezetting: huishoudens zijn veel kleiner geworden (van gemiddeld 3,5 personen in 1965 naar 2,1 nu), terwijl veel senioren in ruime eengezinswoningen of villa’s achterblijven. Door ouderen passende alternatieven te bieden — denk aan levensloopbestendige woongroepen of knarrenhofjes waar bewoners elkaar ondersteunen — kan veel woonruimte vrijkomen en eenzaamheid verminderen.
Splitsen, delen en administratieve obstakels
Het splitsen van grote woningen in meerdere zelfstandige units of het faciliteren van gedeeld wonen kan duizenden adressen opleveren zonder extra bouw. In de praktijk blokkeren echter gemeentelijke regels, parkeernormen en financiële wetgeving (bijvoorbeeld voor huurtoeslag en AOW) zulke initiatieven. Gemeenten vrezen overlast en eisen vaak meerdere vergunningen, wat projecten vertraagt of onmogelijk maakt.
Kantoren, flexwoningen en coöperaties
Leegstaande kantoren (miljoenen vierkante meters, vooral buiten de Randstad) vormen een andere kans: transformatie naar woonruimte is al in beweging — in 2024 werden bijna 9.000 transformatiewoningen opgeleverd — maar lukt niet altijd vanwege technische eisen (ventilatie, daglicht, buitenruimte), bestemmingsplannen en onwillige eigenaren. Voor tijdelijke behoefte — studenten, arbeidsmigranten, spoedzoekers — bieden modulaire flexwoningen (vaak ‘containerwoningen’) snelle verlichting, mits gemeenten langdurige locaties (bijv. 15 jaar) garanderen.
Beleidsvoorstellen
Experts pleiten niet voor stoppen met bouwen, maar voor slimmer beleid: geef woningcoöperaties ruimte om betaalbare middensegmentwoningen te realiseren, en sta woningcorporaties toe om naast sociale huur ook iets hogere, betaalbare huur te bouwen zodat zij financieel sterker worden. Faciliteer splitsing en co-housing door regels te versoepelen en parkeernormen aan te passen.
Culturele kant van het probleem
Tot slot is het ook een cultuurkwestie: Nederlanders wonen gemiddeld vrij royaal (±53 m² per persoon versus ±45 in buurlanden). Verhuizen naar kleiner wordt door velen als verlies ervaren. Een omslag in verwachtingen over woonoppervlakte en meer flexibiliteit in woonvormen is daarom onderdeel van de oplossing.
Kortom: het woningtekort is niet uitsluitend een bouwkundig vraagstuk. Snelle winst valt te behalen door bestaande ruimte slimmer te benutten, regelgeving aan te passen en nieuwe woonconcepten te stimuleren — gecombineerd met gerichte nieuwbouw waar dat echt nodig is.