Hoe de gebroeders Spyker Nederland op de kaart zetten in de autowereld
In dit artikel:
In 1903 bouwden de Nederlandse gebroeders Hendrik‑Jan en Jacobus Spijker met de Spyker 60‑HP een automobiel die zijn tijd ver vooruit was. Oorspronkelijk koetsbouwers uit de polder — zij leverden onder meer de Gouden Koets aan koningin Wilhelmina — schakelden ze rond 1900 over op automobielen. Voor de 60‑HP lieten ze de technische creatie over aan de Belgische ingenieur Joseph Laviolette; zijn ontwerp introduceerde meerdere wereldprimeurs.
De Spyker 60‑HP was de eerste auto met een zescilindermotor in serieproductie (ongeveer gelijklopend met een Engels ontwerp) en de eerste met vierwielaandrijving gecombineerd met een driedubbel differentieelsysteem: één differentieel bij de versnellingsbak en één op zowel de voor‑ als de achteras. Daardoor konden voor‑ en achterwielen onafhankelijk draaien en de auto soepel door bochten gaan — een technisch antwoord op het probleem dat bij vierwielaandrijving extra verschillen in looptrajecten optreden. Laviolette voegde ook het eerste vierwielremsysteem toe. Met ongeveer 80 pk en snelheden tot circa 110 km/u was de 60‑HP bijzonder krachtig voor die periode.
De auto was bedoeld voor deelname aan de rally Parijs‑Madrid in 1903, maar was niet op tijd klaar en maakte zijn openbare debuut op tentoonstellingen in Parijs (december 1903) en later in Londen. Hij werd nog sporadisch ingezet in races in Blackpool (1904) en Birmingham (1906), met respectabele klasseringen, maar raakte snel verouderd door de snelle ontwikkelingen in die jaren. De 60‑HP is vandaag gerestaureerd en te zien in het Louwman Museum; de auto reed nog recent op het Goodwood Festival of Speed.
Cultureel en technologisch heeft Spyker een blijvende invloed gehad. Het ingenieuze aandrijf‑ en differentieelconcept dat Laviolette ontwikkelde, vormt de basis voor moderne vierwielaandrijvingen zoals die van Range Rover, Audi Quattro en diverse Jeep‑modellen. Toch duurde het decennia voordat 4x4‑personenauto’s gangbaar werden: de techniek bleef lange tijd duur en vooral toegepast in vrachtwagens, landbouwmachines en militair materieel, totdat rallysuccessen en later de opkomst van SUV’s in de jaren 70–80 het brede publiek overtuigden.
Het bedrijf zelf kende een roerig bestaan: successen in kwaliteit, maar ook tegenslagen. Oprichter Hendrik‑Jan kwam in 1907 om bij de ramp met de SS Berlin; financiële problemen leidden tot faillissementen in 1908, 1922 en uiteindelijk definitief in 1926. Toch leeft de naam Spyker voort als misschien wel het bekendste Nederlandse automerk uit die pionierstijd, niet in de laatste plaats door de revolutionaire techniek van de 60‑HP die nog steeds terug te vinden is in hedendaagse voertuigen.