Einde van relaties vaak al half tot tweeënhalf jaar eerder ingezet
In dit artikel:
Onderzoekers van de Johannes Gutenberg‑Universiteit Mainz (Janina Larissa Bühler en haar team) analyseerden gegevens van ruim 11.000 mensen uit Duitsland, Australië, het Verenigd Koninkrijk en Nederland om te onderzoeken hoe relaties uiteenvallen. Hun bevinding: een breuk komt zelden uit het niets; vaak gaat daaraan een langzame, meetbare aftakeling vooraf.
Relaties doorlopen meestal twee fasen: eerst een geleidelijke terugloop in tevredenheid, daarna een duidelijk transitiepunt waarna het gevoel over de relatie snel verslechtert. Die laatste, zogenaamde terminale fase duurt gemiddeld tussen de 7 en 28 maanden; een half tot ruim twee jaar na het kantelpunt is de verhouding vaak voorbij. De partner die uiteindelijk beëindigt, ervaart die neergang eerder; degene die achterblijft merkt het verval veel later en beleeft de breuk daardoor vaak als plotseling en schokkend.
Praktische conclusie van de onderzoekers en relatiemensen: herken vroegtijdige signalen — toenemende irritaties, minder gesprekken en afstand in intimiteit — en zoek hulp voordat de relatie de terminale fase ingaat. Wie pas ingrijpt als alles al scherp naar beneden gaat, heeft veel minder kans op herstel. Vroegtijdig ingrijpen vergroot de kans dat koppels samen blijven.