Een nieuwe frontlinie onder water: hoe Nederland zijn vitale kabels beveiligt

dinsdag, 21 oktober 2025 (11:07) - Techniek & Wetenschap

In dit artikel:

Onderzeese kabels en leidingen die data, elektriciteit en gas transporteren blijken steeds vaker kwetsbaar voor zowel ongelukken als mogelijke sabotage en spionage. Recent voorbeeld: op Eerste Kerstdag 2024 brak een elektriciteitskabel in de Oostzee tussen Estland en Finland; een schip met banden naar Rusland, de Eagle S, werd al snel als verdachte genoemd. Eerder in 2024 beschadigden nog vier internetkabels voor de West-Afrikaanse kust, wat grootschalige uitval veroorzaakte, en in november sneuvelden twee kabels in de Baltische Zee — mogelijk door het anker van een Chinees schip. Ook de aanslag op Nord Stream illustreert de strategische kwetsbaarheid van infra op de zeebodem.

De impact is breed: onderzeese elektriciteitskabels maken interregionale uitwisseling van wind- en zonne-energie mogelijk en helpen tekorten op te vangen; glasvezelkabels dragen het grootste deel van intercontinentaal internetverkeer; gasleidingen zijn eveneens kritisch. Als zulke verbindingen doelwit worden, kunnen dat prijsstijgingen, vertragingen of zelfs stroomstoringen veroorzaken. TU Delft-expert Jasper Verschuur wijst erop dat Europa meer redundantie heeft dan sommige Afrikaanse landen, maar waarschuwt dat planningen vaak onvoldoende rekening houden met opzettelijke aanvallen.

Nederlandse Defensie en andere overheden proberen sneller te handelen en nieuwe technologieën inzetbaar te maken. In Scheveningen draait het Seabed Security Experimentation Centre (SeaSEC) waar bedrijven technologieën demonstreren voor betrokken instanties (Justitie en Veiligheid, Kustwacht, Defensie) en samenwerkingspartners uit Denemarken, Duitsland, Finland, Noorwegen en Zweden. SeaSEC-directeur Carine Van Bentum benadrukt de noodzaak vaart te maken en zegt het probleem kernachtig te duiden: "Op dit moment zijn we blind onder water." Het centrum wil geen langlopende aanbestedingen, maar snelle zichtbaarheid van oplossingen stimuleren.

Technische middelen variëren van onderwaterdrones en vliegtuigsensoren tot innovatieve monitoring via glasvezel. Het Belgische bedrijf Marlinks gebruikt de bestaande glasvezel in onderzeese kabels als sensor: met backscatter-analyse meten zij trillingen, temperatuurveranderingen en geluid om activiteiten rond kabels te detecteren. CEO Roel Vanthillo noemt zowel commerciële toepassingen bij windparken als groeiende defensie-interesse; zijn bedrijf neemt mee aan de NAVO-accelerator DIANA. Cruciaal is volgens hem echter sensor-fusion: combinaties van bronnen leveren pas echt zicht.

Beveiliging vraagt meer dan techniek. Naast detectie en afschrikking (aanwezigheid van schepen of drones) zijn snelle reparatiemogelijkheden, duidelijke verantwoordelijkheid tussen private eigenaren en overheid, en strategische voorbereiding nodig. Vanthillo pleit voor een rol van de overheid vergelijkbaar met luchtverkeersbeheer; Verschuur roept op om bij nieuwe kabelprojecten expliciet naar sabotage- en veiligheidsrisico’s te kijken. De consensus is urgentie: met toenemende afhankelijkheid van onderzeese netwerken moeten landen snel investeren in detectie, herstelcapaciteit en beleid om zowel ongelukken als kwaadwillige acties tegen te gaan.