Deze 9 onhandigheden dank je aan je voorouders

donderdag, 13 november 2025 (08:42) - Quest.nl

In dit artikel:

Evolutiebioloog Nico van Straalen (voormalig hoogleraar, VU Amsterdam) beschrijft in zijn boek Het menselijk lichaam in 50 verhalen hoe veel alledaagse kwalen voortkomen uit aanpassingen van verre voorouders. Hieronder de belangrijkste voorbeelden, met wie, wanneer en waarom:

- Rugpijn — Sahelanthropus tchadensis (±6,5 miljoen jaar): onze wervelkolom was oorspronkelijk gebouwd voor viervoeters. Toen vroege mensachtigen rechtop gingen lopen, kwam er veel meer druk op de wervels te staan, wat slijtage en klachten zoals spondylolyse verklaart.

- Depressie en chronische stress — vroege zoogdieren (±200 miljoen jaar): dieren hebben al lang een stressreactie om te vluchten of vechten. Bij zoogdieren kwam die reactie echter steeds meer onder hersenenlijke controle te staan, wat in de moderne maatschappij kan leiden tot langdurige overactivatie, angst en depressieve klachten.

- Verstandskiezenproblemen — eerste Homo sapiens (±200.000 jaar): de menselijke schedel veranderde richting een grotere hersenpan en een minder uitgesproken snuit. De kaak kromp dusdanig dat verstandskiezen vaak geen plek meer hebben, hetgeen ontstekingen of tandheelkundige ingrepen veroorzaakt.

- Moeizame bevalling — Homo habilis (±2,5 miljoen jaar): rechtop lopen en grotere hersenen maakten de geboorteproblematiek groter. Het bekken verbreedde deels om grotere hoofden door te laten, maar bleef smal genoeg voor efficiënt lopen — een evolutionair compromis dat leidt tot ingewikkelde bevallingen bij mensen.

- Agressieve neigingen — vroege vissen (±500 miljoen jaar): territoriaal en competitief gedrag heeft diepe wortels; agressie was nuttig voor overleving. Bij mensen zijn de neurale systemen voor agressie wel verminderd, maar resten van die oude neiging blijven bestaan en kunnen conflicten veroorzaken.

- Uit de kom geschoten schouders — primaten (±50 miljoen jaar): flexibel schouder- en polsgewricht bood voordelen bij boomleven. Nu we op de grond leven zijn die beweeglijke gewrichten vaak kwetsbaarder voor ontwrichting.

- Plasproblemen door vergrote prostaat — zoogdierachtige reptielen (±320 miljoen jaar): bij de overgang naar land werd een afvoergang voor zaadcellen gevormd uit een nierkanaal, waaruit later de prostaat ontstond. Die klier blijft doorgroeien en kan op oudere leeftijd de plasbuis vernauwen.

- Schizofrenie (en verhoogd autisme-risico) — eerste Homo sapiens (±200.000 jaar): bij mensen is de rijping van de hersenen sterk uitgesteld, waardoor leren en plasticiteit toenemen. Volgens recent onderzoek vergroten genen die deze langdurige ‘jeugd’ van het brein mogelijk maken ook de kans op schizofrenie en autisme als bijwerking.

- Slaapapneu en verslikken — afstammelingen na Australopithecus (±2 miljoen jaar): het strottenhoofd daalde naar een lagere positie, wat spraak mogelijk maakte maar ook de kans vergroot dat de tong tijdens slaap de luchtweg blokkeert of dat voedsel in de luchtpijp komt.

- Overgewicht — Homo erectus (±2 miljoen jaar): onze grote, energieverslindende hersenen maakten opslag van vet en voorkeur voor calorierijk voedsel nuttig in tijden van schaarste. In een moderne overvloed leidt dat aangeleerd eetgedrag vaak tot obesitas.

Centrale boodschap: veel menselijke ongemakken zijn bijproducten van eerdere evolutionaire voordelen — trucjes die ons succes als soort mogelijk maakten, maar in het huidige leefmilieu misplaatst of nadelig uitpakken. Inzicht in deze oorsprong helpt verklaren waarom sommige aandoeningen hardnekkig zijn en legt vaak de nadruk op gedrags- en omgevingsinterventies naast medische oplossingen.