De locatie van kinderen tracken: hoe schadelijk is dat voor ze?

In dit artikel:

Savannah Boele en collega’s van de Erasmus Universiteit Rotterdam onderzochten hoe vaak ouders hun tieners digitaal volgen en wat dat betekent voor ontwikkeling en welzijn. Door apps als Life360 en Find My iPhone kunnen ouders heel precies zien waar hun kinderen zijn; volgens het rapport Tracking Teens gebruikt 66 procent van de ouders van 11- tot 18‑jarigen locatie‑tracking. Vaak zijn het juist ouders die de wereld onveiliger inschatten of als overbeschermend worden gezien die deze tools inzetten.

Het onderzoek laat zien dat veel tieners weten van het meekijken en dat een meerderheid het acceptabel vindt: 39 procent is er ‘heel erg oké’ mee, 26 procent juist niet. Belangrijker: frequente tracking blijkt niet samen te hangen met meer angst of stress bij jongeren, noch met hun persoonlijkheid of mentaal welzijn. Tracking zegt vooral iets over de gemoedstoestand van de ouder — het is meer een uiting van ouderlijke bezorgdheid dan van probleemgedrag van het kind.

Toch waarschuwen de onderzoekers voor structurele overbescherming. Als ouders voortdurend controleren of problemen uit handen nemen, krijgen kinderen minder kans om zelfredzaamheid en zelfvertrouwen te ontwikkelen. Cruciaal is hoe tracking wordt ingezet: open communicatie, duidelijke afspraken en toestemming van het kind maken meekijken minder schadelijk en kunnen juist veiligheid versterken, bijvoorbeeld bij alleen thuis fietsen in het donker. De kernboodschap aan ouders: gebruik locatie‑apps bewust en als hulpmiddel voor gesprekken, niet als vervanging van vertrouwen en opvoedkundige begeleiding.