De jacht op strategische mineralen: Europa wil macht terug van China en Rusland
In dit artikel:
De EU wil met de in mei 2024 aangenomen Critical Raw Materials Act (CRMA) de afhankelijkheid van kwetsbare buitenlandse toeleveringsketens voor essentiële grondstoffen verminderen. Doel is meer eigen winning, raffinage en recycling en een grotere spreiding van leveranciers, zodat de energietransitie, defensie, luchtvaart en hightech-industrieën niet stilvallen door politieke druk, handelsbarrières of marktdominantie van één land.
Kern van de CRMA zijn streefcijfers voor 2030: minimaal 10% van de strategische grondstoffen moet binnen de EU worden gewonnen, 40% moet door de EU worden geraffineerd en 25% moet uit recycling komen. Verder mag niet meer dan 65% van een grondstof uit één land komen. De EU hanteert een lijst van 34 kritieke grondstoffen, waarvan 17 als strategisch zijn aangeduid — onder andere nikkel, grafiet, gallium, mangaan, titanium, platina, zware en lichte zeldzame aardmetalen, germanium, siliciummetaal, kobalt, aluminium/bauxiet, lithium, wolfraam, bismut, boor en koper. Deze stoffen zijn cruciaal voor batterijen, permanente magneten, glasvezelproductie en andere technologieën waarvan de vraag sterk zal groeien.
De afhankelijkheid is groot en voor sommige materialen vrijwel totaal. De EU haalt bijvoorbeeld 100% van haar zware zeldzame aardmetalen uit China, 98% van de boron uit Turkije, 71% van het platina uit Zuid-Afrika en 63% van het kobalt uit Congo. Critici wijzen erop dat één uniforme set streefpercentages voor alle 17 grondstoffen schematisch is — lithium zou op termijn grotendeels in Europa gewonnen kunnen worden, terwijl dat voor kobalt praktisch uitgesloten is. Het Nederlands Materialen Observatorium (NMO, onderdeel van TNO) werkt daarom aan meer gedifferentieerde benchmarks en een op Nederland afgestemde lijst met kritieke grondstoffen en essentiële componenten (bijvoorbeeld permanente magneten die Nederland invoert in plaats van de grondstoffen zelf).
Om extra capaciteit op te bouwen heeft de EU 47 binnen-Europese strategische projecten geselecteerd voor publieke-private ondersteuning: voorbeelden zijn lithiumwinning in Portugal en Spanje, een zeldzame-aardmetalenmijn in Zweden, raffinage in Frankrijk en Polen en batterijrecycling in België. De EU wil ook vergunningprocedures versnellen, maar dat stuit op praktische problemen: strenge milieuregels, breed maatschappelijk verzet tegen nieuwe mijnbouw (zoals de weerstand tegen Rio Tinto’s lithiumplannen in de Servische Jadarvallei) en economische randvoorwaarden die investeringen ontmoedigen. Opvallend is dat geen van de 47 projecten in Nederland ligt; het land speelt vooral een rol in inzameling en scheiding van afval, terwijl raffinage en recyclingcapaciteit elders (België, Duitsland) plaatsvinden. NMO wijst op factoren als dure energie, arbeidsmarktdruk en gebrek aan lange termijn-investeringszekerheid als belemmeringen.
Extern zoekt de EU diversificatie via Memoranda of Understanding en partnerschappen met betrouwbare leveranciers. Naast de 47 binnenlandse projecten benoemde de EU ook 13 buitenlandse strategische projecten in landen als Canada, Kazachstan, Noorwegen, Servië, Oekraïne, Zambia, Groenland, Brazilië, Madagaskar, Zuid-Afrika en het Verenigd Koninkrijk. TNO-expert Elmer Rietveld signaleert dat het zinnig is samen te werken met landen die vergelijkbare normen en politieke opvattingen delen — het zogeheten ‘friendshoring’ — maar dat economische macht en marktkracht ook ingezet moeten worden. De VS laten zien dat beleid en staatsinvesteringen effectief kunnen zijn: begin juli investeerde het Amerikaanse ministerie van Defensie $400 miljoen in MP Materials, eigenaar van de Amerikaanse Mountain Pass-mijn en verbonden raffinage- en magnetenproductie.
NMO en andere experts benadrukken dat Europa niet alleen in winning en raffinage moet investeren, maar ook in het hele industriële ecosysteem: infrastructuur, verwerkingstechnologieën en competenties. Zonder bedrijven die materialen tot eindproducten verwerken, heeft extra winning beperkt nut. Er zijn eerste stappen — bijvoorbeeld een door de EU gesteunde magnetenfabriek in Estland die vanaf 2026 permanente magneten wil produceren — maar veel werk blijft nodig om strategische autonomie in kritieke grondstoffen daadwerkelijk te bereiken.